zaterdag 17 september 2005

16 september 2005 Zomaar gedachten

Ik liep in de alles verslindende hitte, niemand om me heen helemaal alleen. Boven mij cirkelen al een geruime tijd aasgieren rond, wachtend op hun avondmaal. Maar nee de avondmaal zal ik niet zijn, zeker niet. Ik liep haastig door, hoelang nog? Mijn water was al een uur geleden opgeraakt. Nergens was ik een huis of een iets dergelijks tegen gekomen, ik had alleen de aasgieren boven mij als medereizigers. De aasgieren moeten het al weten dat ik het niet vol zal houden, want ze blijven geduldig. Toch zet ik dapper voort, de ene been voor de andere en dat op mijn half versleten hardloopschoenen waarvan de zolen al door al die kilometers behoorlijk afgesleten waren. Eigelijk waren mn voeten en schoenen een geworden in strijd tegen het hete asfalt.

Wanneer was dit begonnen? een half jaar geleden of misschien al wel een jaar geleden? Waarom was had ik mn hoofd op hol laten brengen? waarom had ik zelf ingestemd om mee te doen aan deze krankzinnige race? Vaag herinner ik me de eerste contacten met ene Luis. Deze wist me over te halen om hier aan mee te doen en dat voor het goede doel. Ik zei natuurlijk meteen ja. Maar nu haast uitgedroogd en eenzaam kon ik niet meer helder denken. Ik was totaal op mezelf aangewezen niemand in de buurt. De andere lopers waren al uitgevallen of tenminste ver achter me. Van de organisatie had ik verder nog niets veel vernomen, dus ik wist dus op dit moment niets, of ik de enige was of hoeveel er nog overwaren. Het gebrek aan water begon me parten te spelen. De hitte kwam van de honderen kilometers asfalt af gesprongen, hoeveel km had ik al wel niet afgelegd? Ik wist het niet meer. Ik loop om te lopen en verder niets. Plotseling in de verte verkaast er iets, In mijn begint een iets van hoop te leven, zal er water zijn? zal er eten voor handen zijn? zal ik contact kunnen leggen met anderen op deze aarde?

Onbewust begon ik harder te lopen, alles deed me zeer, elke botje elke spiertje in mn lichaam, mijn lippen kapot van de droogte, mijn hoofd bonkend van de pijn en alle gedachten. Maar er leek geen einde te komen aan de afstand tussen mij en het iets wat weerkaatst werd in de zon. Ik was de wanhoop nabij, bang dat ik bezig was gek te worden, en keek naar boven de aasgieren negerend naar niets. Hopend op een teken van iets, dacht bij mezelf god als je bestaat laat me het dan NU weten! Maar ja als hij er is heeft hij schijt aan deze ongelovige keter als ik, dus negeerde hij me, alleen de aasgieren blieven onverminderd waakzaam.

Gedachten paseerden me in een tempo van een sneltrein door mn hoofd, over exen, over de grootste momenten in mn leven over de dieptepunten van dat zelfde leven. De gedachten over vriendinnen in korte rokjes hield me op de been. Eerst telde ik de strepen midden op de weg, maar bij 222.222 keer die dingen geteld te hebben was ik op randje van gekte. Dus die rokjes leek me een beter alternatief, hoe korter hoe beter natuurlijk, ja dat bracht me duidelijk in een andere wereld en intussen liep ik gewoon monotoon door. Maar een naar beneden duikende aasgier bracht me pardoes uit mn mooie gedachten, die mooie gedachten werden om gezet in iets kwelends, die vriendinnen in korte rokjes waren niet meer aardig. Sterker nog ze begonnen te schelden en dingen te roepen van: zie je nou wel ! je kan het niet eens! je bent een verliezer! Ben jij nu een echte kerel?

Deze gedachten brachten me zodanig uit het ritme dat ik ten val kwam, ik kwam met een doffe plof terecht in het hete zand naast de weg. Enige tijd bleef ik roerloos liggen, happend naar adem in het hete zand. na een paar minuten ging het alarm van het polsbandje af. Dit betekende dat ik nog 2 min had om verder te lopen, daarna zal ik uit de race gehaald worden. Dat was een regel van de organisatie, wanneer je na 4 min stilstaand niet meer liep lag je er uit! en ik had nog 2 min om weer aan de loop te komen. Waar deed ik het allemaal voor? voor het geld? voor de eer? voor de dames? of alleen voor het strelen van mn eigen ego? Ik besloot dat het niet echt tijd was om er langer over na te denken en probeerde me omhoog te werken. Al mn spieren deden nog 10 keer zoveel meer pijn als een 5 min geleden, die haast al een eeuwigheid leken. Langzaam stond ik op, ik zag me zelf in een soort slowmotion omhoog komen. Ondanks alle pijn begon ik langzaam weer te lopen, mijn voeten leken gegoten zijn in betonblokken en het ging nog moeizamer dan eerst, door de warmte en het lange lopen leken ze in brand te staan. De brand trok door men hele lichaam. Even had ik het geloof dat het de laatste stappen waren die ik ooit zal zetten als mens. Ik wilde denken over leuke dingen, maar de vemoeiheid en de uitdroging verhinderden dat. Ik liep stug door met een blik op nergens, zonder emoties, haast een gezicht van een dode. Ineens kwam ik bij de plek aan waar de weerkatsing vandaan kwam. Het laatste beetje moed verdween nu door mijn schoenen en werdt versmolten op het hete asfalt. Het bleek niets meer te zijn dan een bord en verder helemaal niets. Ik wilde huilen maar kon het niet want de tranen waren inmiddels opgedroogd. Toen was het moment aan gekomen dat ik gek werd, ik begon te lopen en te lopen en te lopen en te lopen en te lopen en verdwaalde in de oneindigheid.



Badend in het zweet werd ik de volgende dag wakker, ik lag in mijn bed, verward werd ik pas echt wakker toen ik de vertrouwde dingen om me heen zag. Heb ik het allemaal gedroomd? ik sprong voorzichtig me bed uit en het viel me op dat ik erg stijf was van het slapen, ik waste me en trok me loopkleren en schoenen aan om mn duurloopje van 28 km te lopen................

1 opmerking:

Anoniem zei

leuk heh? trainen voor een marathon! Maar desalniettemin: succes in Berlijn!